Synchronous Technology voor de Werktuigbouw

Solid Edge with Synchronous Technology

De nieuwste Solid Edge heeft niet als versienummer 21 gekregen maar een nieuwe naam: "Solid Edge with Synchronous Technology". Hier is voor gekozen omdat deze versie een compleet nieuwe manier van modelleren en wijzigen van modellen heeft gekregen. Deze 'historie vrije' manier van werken wordt gezien als een revolutionaire uitbreiding van de applicatie.

Vanaf deze nieuwe versie van Solid Edge kan de gebruiker op twee manieren een 3D onderdeel opbouwen en wijzigen: 'Traditional' en 'Synchronous'. De traditionele manier is de werkwijze zoals Solid Edge tot en met versie 20 gewerkt heeft en ook vrijwel alle andere 3D CAD systemen tegenwoordig werken. Dit is de modelopbouw middels 2D parametrische schetsen, constraints en modelleer features die in een hiërarchische tree onder elkaar komen te staan. De volgorde van de features ligt daarmee vast en bepaalt de opbouw van het model. De features zijn en blijven hierbij afhankelijk van de schetsen en aanpassingen van het model kunnen ook worden uitgevoerd door het aanpassen van de schetsen waarna het model regenereert. In hoeverre het naderhand wijzigen van de geometrie eenvoudig is is sterk afhankelijk van de featureopbouw en afhankelijkheden hier tussen die door de constructeur, al of niet bewust, zijn gekozen.
Bij de nieuwe 'Synchronous' modelleer methode wordt ook gewerkt met schetsen, parameters, constraints en features maar zonder daarbij afhankelijkheden te creëren tussen de schetsen en de features en de features onderling. Een synchronous model heeft dus geen 'history based feature tree'. Hierdoor heeft de gebruiker veel meer vrijheid bij het naderhand aanpassen van het model. Het is niet meer van belang hoe de geometrie tot stand is gekomen en wijzigingen worden direct op de vorm doorgevoerd zonder gevolgen te hebben op andere plaatsen in het onderdeel door relaties die eerder zijn ontstaan. Wachttijden tijdens modelregeneratie zijn er daarom ook niet meer. Toch bevat het model veel meer intelligentie dan alleen een verzameling vlakken die kunnen worden verplaatst en gedraaid. De Solid Edge Synchronous methode kent namelijk zogenaamde 'Procedural Features' zoals 'Hole', 'Round', 'Thin Wall' en 'Patterns' welke blijvende parameters en instellingen bevatten die eenvoudig gewijzigd kunnen worden. Daarnaast herkent Solid Edge veel geometrisch bijzonderheden zoals 'Symmetrie', 'Coplanar', 'Concentric' en 'Tangent' die ook tijdens het wijzigen automatisch worden gehandhaafd.
Alle 'Synchronous' gereedschappen kunnen worden toegepast op zowel de eigen modellen als geïmporteerde (STEP, IGES, Parasolid) onderdelen. Dit geeft de gebruiker maximale mogelijkheden om ook modellen van toeleveranciers die met een andere 3D CAD systeem werken te kunnen aanpassen wat door het ontbreken van de parametrische features veelal niet mogelijk was.

De opbouw van een model

Bij de Synchronous modelopbouw begint de gebruiker niet met het kiezen van een featuretype maar kan direct gestart worden met het in 2D schetsen van een vorm in de ruimte. Solid Edge kiest hierbij automatisch het schetsvlak die het meest parallel staat met het window of een vlak van het model indien er al geometrie bestaat. De schetscommando's, constraints en maatvoering werken vrijwel gelijk als binnen de traditionele omgeving. Nadat de schets is voltooid wordt de 'Select tool' geactiveerd met de 'Escape' knop die binnen de nieuwe Solid Edge in veel situaties een commando afrond. De getekende schets of schetsen vormen zogenaamde Regions die te herkennen zijn aan een transparante blauwe kleur. Na het selecteren van een region verschijnt direct de 'Extrude Tool', twee pijlen waarmee de gebruiker de schets een diepte kan geven om zo materiaal toe te voegen of juist weg te nemen, afhankelijk van de gekozen richting en de positie van de schets ten opzichte van het model. Maatvoering die in de schets gebruikt is wordt automatisch overgenomen als 'PMI' bemating op het 3D model. Iedere modelleer feature die op deze wijze wordt aangemaakt verschijnt in de 'Pathfinder' echter zonder afhankelijkheden en vaste volgorde. Sorteren op naam of type van de tree heeft geen enkel gevolg voor de opbouw. Via de pathfinder kan de gebruik heel eenvoudig features, en dus bij elkaar horende vlakken, selecteren om wijzigingen te kunnen uitvoeren.

Procedural Features

Naast de veel gebruikte 'Extrude' en 'Revolve' features kent Solid Edge ook Procedural Features die een grotere intelligentie in zich hebben. Dit zijn 'Hole', 'Round', 'Thin Wall' en 'Pattern' bewerkingen waar parameters en opties zoals gatvorm, afmetingen, afrondingsstraal, wanddikte, patroonvorm en aantallen in worden vastgelegd. Een montagegat kan bijvoorbeeld zo van vorm of afmeting worden aangepast. Bij een thin-wall model zal bij het verplaatsen van een buitenvlak automatisch het binnenvlak mee schuiven om zo de constante wanddikte in stand te houden.

Het modificeren van een model

Aanpassen van een synchronous model kan op een aantal verschillende manieren.
Ten eerste kunnen de 'PMI' bematingen, die automatisch van de schetsen zijn overgezet op het model, worden geselecteerd en vervolgens worden gewijzigd door een nieuwe waarde in te geven of door aan de muiswiel te draaien.
Een tweede manier is het selecteren van één of meerdere vlakken waarna het 'Steering Wheel' verschijnt. Deze kan voor veel verschillende manipulaties gebruikt worden zoals verschuiven en kantelen van de geselecteerde vlakken. Bij het selecteren van vlakken kan ook een 'Fence select' worden toegepast voor het in één keer selecteren van een compleet deel van het model.
Tijdens de verschillende modelaanpassingen werken de 'Live Rules' op de achtergrond om automatisch aanpassingen uit te voeren op andere plaatsen in het model. Deze worden herkend via regels als 'Symmetrie', 'Coplanar', 'Concentric' en 'Tangent'. Dit werkt ook zonder van te voren bewust dit soort afhankelijkheden te hebben aangebracht. De gebruiker kan via een keuze formulier bepalen welke rules actief zijn. Ongewenste aanpassingen op niet geselecteerde geometrie kan zo worden voorkomen.
Om het selecteren van geometrie te versnellen en vereenvoudigen kan de 'Selection Manager' worden gebruikt. Deze bevat functies om gerelateerde geometrie te selecteren zoals, 'Connected faces', 'Equal Radius', 'Coplanar', 'Parallel', 'Interior faces'.


Links